|
||||||||
Wie, zoals ondergetekende, muzikaal ongeveer opgegroeid is met de Britse folk van de jaren ’60 en ’70 van vorige eeuw, heeft wel eens last van het “heb ik al gezien en gehoord”-syndroom en wordt slechts af en toe uit die halfwaakse toestand opgeschrikt. Dat was het geval toen Sam Lee ons pad kruiste, toen The Gloaming voor het eerst aan onze horizon verschenen en toen Iona Fyfe ons opnieuw leerde wat “folksinger” betekent. Herhaalde beluistering van de debuutplaat van dit Londense trio, gevormd door de waanzinnig jonge maar al wel bekroonde fiddler Elisabeth Flett en nauwelijks in leeftijd verschillende kompanen Jamie Leeming (gitaar) en Hannah Thomas (cello) leert mij intussen sinds een paar weken dat ik hier wel eens op een nieuwe mijlpaal van dat gehalte gestoten zou kunnen zijn. Die debuutplaat kwam er, zoals het hoort dezer dagen, via een crowdfundingcampagne en ze bevat een mix van covers, traditioneel werk en zelfgeschreven melodieën, die één ding gemeen hebben: het meer dan uitstekende vakmanschap op de instrumenten, gekoppeld aan geweldige zangpartijen -van alle drie de muzikanten- en een gevoel voor vernieuwing, die de vaak wat oubollig aandoende Britse folk werkelijk een nieuw elan kan geven. Wat het “geleende werk” betreft, kozen de drie nummers uit van Gavin Marwick, de Schotse muzikale duizendpoot, van wie “The Plate Smasher” de debatten mag openen en dat gebeurt op volstrekt originele wijze: wat lijkt op “snarenkrassen” -en het eigenlijk ook is- ontpopt zich na ongeveer een minuut tot een heerlijke deun, met wat Balkaninvloeden en zet meteen de toon voor de rest van de plaat. Voor “The 5/8 Set”, waarvan de titel voor zichzelf spreekt, werd te rade gegaan bij Phil Cunningham -die deel uitmaakte van mijn ’70’s-dieet- en bij wijlen Gordon Duncan (van o.m. The Tannahill Weavers) en Elisabeth vult aan met haar zelf gepende “The Stolen Jig”. Ook “Lost and Found” is van haar hand, in tegenstelling tot het vierhonderd jaar oude “Bedlam Boys”, dat al generaties lang op het repertoire staat van elke zichzelf respecterende folkgroep en dat hier een heerlijke, bija gedeconstrueerde versie krijgt, die zowel de stemmen als elk van de instrumenten de gelegenheid geeft te schitteren. De componiste in Hannah Thomas krijgt dan weer de glansrol in “The Pirate Set”, waarvoor zij éénderde schreef en het aanvult met geleend werk van de jong gestorven Simon Owen en de nog altijd heel jonge Schotse fiddler Sarah Naylor. Bij mandolinist Alasdair Taylor (van Elephant Sessions) werd “Allan and LNJ’s” gehaald en door Jamie vervolledigd tot “Whitecaps”, een fijne suite van net geen zeven minuten, waarin traditie en moderniteit elkaar netjes tegenkomen en respecteren. Helemaal traditioneel is dan weer Ewan MacColl’s “Terror Time”: die is al ruim vijftig jaar oud en krijgt hier een heel fijne nieuwe lezing, die onmiddellijk haar plaats verdient naast de versie die ons destijds Dick Gaughan leerde kennen en die van Karine Polwart van enkele jaren geleden. “Butter and Eggs” was ons bekend via schrijver Julian Lage en zijn duet met Chris Eldridge en het wordt hier netjes aangevuld met Jamie’s “Early Morning Hornpipe” tot “The Hornpipe Set”, waarna een setje “Reels” van de hand van rijzende accordeon-ster Mairiearad Green, van wie ik overigens niet genoeg de twee soloplaten kan aanbevelen. De plaat wordt afgesloten in ongeveer dezelfde stijl als ze begint, met wat vreemde geluiden, die na een tijdje overgaan in een heel aparte lezing van de traditional “Port Na bPùcal”, die “klaagzang van het eiland”, waarvan we Seán Ó Riada ooit op TV een geweldige versie zagen spelen. Dit alles om maar aan te geven dat dit jonge trio weet waar het de mosterd moet gaan halen. Dat ze daarenboven aan elk nummer een eigen draai weten te geven en daar bovenop ook nog hun eigen composities naadloos weten in te passen, diet mijn hart van vreugde slaan: een nieuwe, héél grote ster aan het folkfirmament lijkt opgestaan te zijn. Wees welkom, Solasta ! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||